Dokter Wekker - kort geleden overleden - was een man die niet op de tijd lette. Cor heeft meegemaakt dat de mensen in de wachtkamer klapten toen een patient na een uur (!) naar buiten kwam. Hij bleef gezellig praten met een ieder die binnenkwam.
De verhalen zijn talloos, maar er hebben niet veel Booisters gereageerd op de oproep wat herinneringen aan dokter Wekker te melden. Alleen Cor en Agnes deden dat. Jammer.
Als er een herhalingsrecept nodig was, vroeg je in de wachtkamer wie het eerst naar binnen ging en die nam het papiertje dan mee om af te tekenen. weet Cor nog. Dan hoefde je niet te wachten. Er gingen mensen naar binnen met soms handenvol doosjes en briefjes.
Sommigen hoefden helemaal niet te wachten want die werden gewoon weggestuurd.
In zijn spreekkamer was het een rommeltje. Hij las er rustig de krant - hield die hoog, zodat je hem niet zag zitten - en dan voerde hij nog een gesprek met je. De Telegraaf vond hij slecht, maar juist weer goed met het medische nieuws. Daarom las hij die krant.
Cor liet er een keer zijn oren schoon spuiten. Wekker ging dan naar achteren om warm water te halen met sop erin. Bak onder je oor en daar kwam die grote vetspuit van voor de oorlog. Nek nat en dan de andere kant nog. Maar je ging wel beter horen.
Leen hield duiven aan de Weverskade en had er last van op zijn borst. Aan Agnes - ,,Als ik na 40 minuten wilde weggaan, zei hij dat ik best nog even kon gaan zitten'' - vroeg hij: Ben jij de dochter van die duivenmelker? En hij begon dan over haar vader te vertellen en diens longen. En dat hij zelf graag kippen hield in zijn achtertuin, maar dat hij geen vergunning kreeg van de gemeente.
En toen Agnes 17 was, kreeg ze van hem te horen dat ze toch snel het huis uit moest gaan. En dat zijn zoon dat maar niet deed en dat hij erover dacht die het huis uit te schoppen.
En dat zijn vrouw alleen tevreden was, als ze zwanger was. Daarom had hij zoveel kinderen.
In die tuin stond trouwens op een zeker moment een oude toercaravan.
En bij Cor kwam hij een keer omdat Jacqueline of Jeannet zie was. Dan zat hij te praten over voetbal, dronk er een borrel bij, liet zich nog eens bijschenken en vertrok dan weer.
Maar het belangrijkste: hij kon goed diagnoses stellen. En zijn werk was zijn hobby.